Ploegtypes ten behoeve van analyse
Ik heb de ploegen in 3 types verdeeld. Klein, midden en groot. Hierdoor is het gemakkelijker analyses te doen.
Overwinningen (1994-2025)
| ploegtype | aantal | winst | winstkans |
| Klein | 247 | 19 | 7,69% |
| Middel | 131 | 5 | 3,82% |
| Groot | 89 | 8 | 8,99% |
Scores (1994-2025)
| ploegtype | gemiddelde score | standaard deviatie |
| Klein | 88,81 | 35,50 |
| Middel | 93,19 | 33,42 |
| Groot | 103,44 | 36,67 |
Kleine ploegen (10–16 renners)
Kleine ploegen worden opgebouwd rond enkele dure renners die veelal in de eerste biedrondes worden geveild. Een aanzienlijk deel van het budget gaat naar deze kopmannen, waardoor de resterende aankopen meestal bestaan uit goedkope renners.
Kenmerken:
- Resultaten worden sterk beïnvloed door een beperkt aantal renners.
- Kleine ploegen behalen relatief vaak de eindoverwinning, wanneer de kopmannen een sterk jaar hebben.
- In jaren waarin deze renners minder presteren resulteert dit in hele lage eindtotaalscores.
Kleine ploegen vertegenwoordigen een strategie waarin de prestaties van enkele sleutelrenners een grote rol spelen.
Middelgrote ploegen (17–23 renners)
Middelgrote ploegen liggen qua omvang tussen beide uitersten. Ze bevatten doorgaans geen absolute toprenners, maar hebben ook niet het brede fundament van grote ploegen. Deze ploegen hebben doorgaans een uitgebalanceerde opbouw.
Kenmerken:
- Stabiel prestatieprofiel zonder grote uitschieters.
- Middelgrote ploegen scoren gemiddeld lager dan grote ploegen maar hebben een lagere standaard deviatie.
- Middelgrote ploegen winnen minder vaak, omdat ze relatief weinig situaties kennen waarin de totale score exceptioneel uitvalt.
Middelgrote ploegen functioneren als de structureel meest stabiele categorie binnen het spel.
Grote ploegen (24–30 renners)
Grote ploegen ontstaan wanneer een ploegleider kiest voor maximale spreiding in plaats van investering in dure renners. Deze ploegen besteden het merendeel van hun budget in de midden- en eindfase van de veiling.
Kenmerken:
- De score is gebaseerd op bijdragen van een grote reeks renners die elk beperkte, maar samen substantiële punten opleveren.
- Het gemiddelde prestatieniveau van grote ploegen is hoger dan dat van kleine en middelgrote ploegen.
- Grote ploegen winnen relatief vaak, mede doordat ze minder afhankelijk zijn van individuele renners.
Grote ploegen vertegenwoordigen een benadering waarbij spreiding centraal staat.
Voorkeuren per ploegleider (1994-2025)
| aantal* | interpretatie | |
|---|---|---|
| Albert | 4/11/16 | lichte voorkeur groot |
| Arjan | 31/1/0 | zeer sterke voorkeur klein |
| Arne | 8/9/10 | bijna neutraal |
| Bram | 21/6/5 | duidelijke voorkeur klein |
| Frank R | 24/6/1 | sterke voorkeur klein |
| Frank V | 13/14/5 | bijna neutraal klein-middel |
| Harry | 16/12/2 | lichte voorkeur klein |
| Jan | 4/6/22 | duidelijke voorkeur groot |
| Kaspar | 31/0/0 | volledige voorkeur klein |
| Kees | 25/6/1 | sterke voorkeur klein |
| Nicky | 5/18/9 | matige voorkeur middel |
| PB | 4/18/10 | matige voorkeur middel |
| Paul | 16/13/1 | lichte voorkeur klein |
| Roy | 28/3/0 | zeer sterke voorkeur klein |
| Wijnand | 17/8/7 | matige voorkeur klein |
* (K/M/G)
Overkoepelend beeld
Wanneer ploegtypes, veilingdynamiek, de rol van de ploegleider en de langjarige resultaten (1994–2025) gezamenlijk worden bekeken, ontstaat het volgende beeld van het spel:
De prestaties van ploegtypes laten duidelijke maar niet doorslaggevende patronen zien
Grote ploegen behalen gemiddeld de hoogste totaalscores doordat veel renners kleine bijdragen leveren. Kleine ploegen tonen de meeste variatie, met zowel hoge als lage resultaten in edities. Middelgrote ploegen presteren stabieler en clusteren binnen een smalle bandbreedte, maar kennen weinig uitzonderlijk hoge eindresultaten.
Overwinningen en winstkansen verschillen per ploegtype
Gecorrigeerd voor hoe vaak elk type voorkomt in de dataset laten de resultaten zien:
- grote ploegen winnen relatief vaak;
- kleine ploegen winnen nominaal het vaakst maar hun relatieve winstkans ligt iets lager dan die van grote ploegen;
- middelgrote ploegen winnen het minst.
Deze verdeling sluit aan bij de structuur van de ploegen: grote ploegen profiteren van brede spreiding, kleine ploegen profiteren in goede jaren van sterke kopmannen, en middelgrote ploegen missen beide extreme vormen. Geen van de typen heeft echter een absolute dominantie in eindoverwinningen, wat aangeeft dat alle strategieën competitief kunnen zijn.
Trend in winstverdeling over de jaren
Wanneer de winnaars per ploegtype over de periode 1994–2025 worden bekeken, ontstaat geen lineaire of structurele trend. In plaats daarvan wisselen de dominante ploegtypes elkaar in golven af. In de beginjaren winnen kleine ploegen vaak, gevolgd door een lange periode waarin alle drie de ploegtypes afwisselend als winnaar verschijnen. In recente jaren komt een nieuwe cluster van kleine ploegwinnaars voor, met incidentele overwinningen van grote en middelgrote ploegen.
Deze afwisseling laat zien dat geen enkel ploegtype structureel in het voordeel is. Alle drie de ploegtypes blijken in verschillende perioden winnende strategieën te kunnen opleveren, zonder dat er een blijvende verschuiving richting één bepaald type zichtbaar is.
De functie van de jackpot in relatie tot ploegstrategieën
De jackpot zorgt voor aanvullende puntenspreiding en maakt het mogelijk dat brede ploegen in competitieve zin aangesloten blijven wanneer kleine ploegen pieken door sterke kopmannen. Grote ploegen profiteren door hun spreiding gemiddeld vaker van jackpotpunten, maar dit heeft historisch geen invloed op de uiteindelijke winstverdeling. Kleine ploegen winnen zowel nominaal als relatief nog steeds regelmatig.
De jackpot draagt daarmee bij aan het behoud van spanning tussen verschillende strategieën, zonder dat één type structureel bevoordeeld wordt. Het systeem stabiliseert, maar compenseert niet.
Het totale beeld is er één van een gebalanceerd systeem met strategische diversiteit
De spelstructuur creëert herkenbare typen ploegen, de veilingdynamiek bepaalt hoe deze tot stand komen, en de ploegleider bepaalt uiteindelijk hoe succesvol een type wordt ingevuld. Geen strategische route garandeert succes, en geen route sluit succes uit.
De spreiding van winstkansen over de drie ploegtypes, in combinatie met het aanzienlijke effect van ploegleider-vaardigheid, toont aan dat het spel zowel variatie als gelijkwaardigheid bevat. Daarmee functioneert het huidige ontwerp als een systeem waarin verschillende strategische keuzes reële kans op succes bieden, zonder dat één benadering structureel domineert.